Jules Verne

Eenige seconden, die zoo vele eeuwen schenen, verliepen en eindelijk bereikten deze woorden mijn oor:

"Axel! Axel!, zijt gij het?"

-- -- --

"Ja! ja!" antwoordde ik.

-- -- --

"Arm kind! waar zijt gij?"

-- -- --

"Verloren, in de zwartste duisternis!"

-- -- --

"Maar uwe lamp?"

-- -- --

"Is uit."

-- -- --

"En de beek?"

-- -- --

"Is verdwenen."

-- -- --

"Axel! arme Axel! vat moed!"

-- -- --

"Wacht even, ik ben uitgeput; ik heb geene kracht meer om te antwoorden. Maar spreek gij!"

-- -- --

"Houd moed," hernam mijn oom, "spreek niet; luister naar mij. Wij zijn de galerij op en af gegaan om u te zoeken. Maar het was onmogelijk om u te vinden. Ach! wat heb ik u beweend, mijn kind! In de veronderstelling dat gij den weg der Hans-beek volgdet, zijn wij weder onder het lossen van geweerschoten benedenwaarts gegaan. En nu, al kunnen onzen stemmen zich vereenigen door een uitwerksel van het geluid, zoo kunnen onze handen zich toch nog niet vereenigen! Maar wanhoop niet, Axel! Het is reeds iets als men elkaar verstaan kan."

-- -- --

Intusschen had ik nagedacht. Eene zekere, nog onbestemde hoop werd weder levendig in mijn hart. In de allereerste plaats stelde ik er belang in om een ding te weten. Ik legde dus mijn mond tegen den muur en zeide: "Oom?"

-- -- --

"Kind?" werd mij na eenige oogenblikken geantwoord.

-- -- --

"Wij moeten eerst weten welke afstand ons scheidt."

-- -- --

"Dat is gemakkelijk."

-- -- --

"Hebt gij uw tijdmeter bij u?"

-- -- --

"Ja!"

-- -- --

"Welnu, neem hem. Spreek mijn naam uit en geef nauwkeurig acht op de seconde, waarin gij spreekt. Ik zal hem herhalen, en gij zult ook het juiste oogenblik waarnemen, waarop mijn antwoord tot u komt."

-- -- --

"Goed! en de helft van den tijd, die tusschen mijne vraag en uw antwoord zal verloopen, zal den tijd aanwijzen, dien mijne stem noodig heeft om tot u te komen."

-- -- --

"Zoo is het, oom!"

-- -- --

"Zijt gij gereed?"

-- -- --

"Ja!"

-- -- --

"Welnu! geef acht! ik zal uw naam uitspreken."

-- -- --

Ik leg mijn oor tegen den wand, en zoodra het woord "Axel" mij bereikte, antwoordde ik onmiddelijk "Axel" en wachtte.

-- -- --

"Veertig seconden," zeide nu mijn oom; "er zijn veertig seconden tusschen de beide woorden verloopen; het geluid besteedt dus twintig seconden om den afstand tusschen ons te doorloopen. Berekend op duizend en twintig voet per seconde, maakt het twintig duizend vier honderd voet uit of een en vijf achtste uur gaans."

-- -- --

"Ruim anderhalf uur gaans!" klaagde ik.

-- -- --

"Welnu! daar is overkomen aan, Axel!"

-- -- --

"Maar moet ik stijgen of dalen?"

-- -- --

"Dalen, en wel om deze reden. Wij zijn in eene uitgestrekte ruimte aangekomen, waarop een groot aantal galerijen uitloopen. Die welke gij gevolgd hebt, moet er u stellig heenbrengen, want het schijnt, dat al die spieten en scheuren van den bol als stralen uitgaan van het onmetelijke hol, waarin wij ons bevinden. Sta dus op en ga weder op weg; loop, kruip, als het zijn moet, glijd van de steile hellingen af en gij zult onze armen gereed vinden om u aan het einde van den weg op te vangen. Op weg, mijn kind! op weg!"

-- -- --

Die woorden bemoedigden mij weder.

"Vaarwel, oom!" riep ik, "ik vertrek. Onze stemmen kunnen de gemeenschap niet langer onderhouden, zoodra ik deze plaats heb verlaten. Vaarwel dan!"

-- -- --

"Tot weerziens, Axel! tot weerziens!"

-- -- --

Dit waren de laatste woorden, die ik hoorde. Dit vreemde gesprek, gevoerd door de dichte massa der aarde heen, terwijl de sprekers meer dan een uur gaans van elkander verwijderd waren, eindigde met die vertroostende woorden. Ik zond een dankgebed tot God op, want Hij had mij door de duisternis heen naar het eenige punt misschien gevoerd, waar de stem mijner makkers mij kon bereiken.

Dit zeer verbazende uitwerksel van het geluid kon gemakkelijk verklaard worden door natuurkundige wetten; het was een gevolg van de gedaante van den gang en het geleidend vermogen der rots; er zijn meer voorbeelden van die voortplanting van geluiden, die voor tusschengelegen punten onmerkbaar zijn.