Jules Verne

Dit was een kwaad punt. Des winters vooral heeft men hier vaak met mist en storm te kampen. Sedert den vorigen avond was de barometer plotseling gedaald en voorspelde eene aanstaande verandering van weer. Werkelijk veranderde de temperatuur gedurende den nacht; de koude werd sterker en terzelfder tijd draaide de wind naar het zuidoosten.

Dit was een nieuwe hinderpaal. Fogg moest, om niet af te wijken, de zeilen bergen en meer stoom maken. Toch ging het schip zoo snel niet meer, daar de golven onophoudelijk tegen de zijden sloegen. Het stampte geweldig, wat zijne snelheid zeer verminderde. De wind nam langzamerhand toe, en men voorzag reeds het geval dat de Henrietta zich niet meer op de golven zou kunnen houden. Zoo zij zich bergen moest, wist men niet waar en alle kansen waren tegen. Het gelaat van Passepartout betrok evenals de hemel, en twee dagen lang onderging de arme knecht de doodelijkste kwellingen. Maar Phileas Fogg was een moedig zeeman, die het hoofd aan de zee wist te bieden. Hij ging altijd door zonder stoom te minderen. Zoo de Henrietta niet over een golf kon, ging zij er dwars door heen, zoodat het dek overstroomde, maar zij kwam er toch. Somtijds lag de schroef uit het water en maalden de schroef bladen als bezetenen door de lucht, wanneer een berg van water de kiel boven de golven deed rijzen. Maar de boot ging altijd voorwaarts.

De wind stak echter niet zoo hevig op als men wel gevreesd had. Het was niet een van die orkanen, die met een snelheid van negentig mijlen in het uur voorttrekken. Het bleef bij hevige stormvlagen, maar ongelukkigerwijze blies de wind altijd uit het zuidoosten, zoodat men geene zeilen kon bijzetten. Toch was het, zooals men zien zal, zeer noodig dat men den stoom te hulp kwam.

Den 11den December was de vijf en zeventigste dag na het vertrek uit Londen. De Henrietta had nog geen oponthoud gehad, dat tot ongerustheid aanleiding gaf. De helft van den overtocht had men achter den rug, en de slechtste gedeelten waren voorbij. Zoo het zomer ware geweest, zou men zeker geweest zijn, dat de tocht gelukt was. In den winter was men blootgesteld aan het slechte jaargetijde, Passepartout zeide niets. Hij koesterde veel hoop, en zoo de wind hem al tegen was, rekende hij op den stoom.

Dien dag nu kwam de machinist op het dek, om met Fogg te spreken en had met hem een lang onderhoud.

Zonder te weten waarom--ongetwijfeld uit een voorgevoel--was Passepartout zeer onrustig. Hij had wel een zijner ooren willen geven om met het andere te hooren wat zijn meester zeide. Hij kon echter eenige woorden opvangen, onder anderen:

"Gij zijt zeker van hetgeen gij daar zegt?"

"Zeker, mijnheer. Vergeet niet, dat wij sedert ons vertrek al onze vuren deden branden."

Passepartout, die dit gesprek hoorde, voelde zijne beenen onder zich wegzinken; Fogg verroerde zich niet.

"Gij begrijpt wel dat ik, zoo ik den tijd te New-York had gehad, mij dan voorzien zou hebben van kolen, maar herinner u, gij kwaamt om kwart over achten en ten negen ure zijn wij vertrokken. De Henrietta is er op ingericht om zoowel met stoom als met zeilen de reis te maken, en hoewel zij steenkolen genoeg had om rustig van New-York naar Bordeaux te varen, zij heeft er niet genoeg om met alle kracht van New-York naar Liverpool de reis te maken."

"Ik zal er over denken," antwoordde Fogg.

Passepartout had thans alles begrepen. Hij werd doodelijk ongerust.

Er zouden weldra geen kolen meer zijn.

"O!" dacht hij, "als mijn meester ook dit bezwaar overwint, is hij bepaald een knappe kerel."

Toen hij Fix ontmoette, kon hij niet nalaten dezen op de hoogte der zaak te brengen.

"Gij gelooft dus," vroeg de inspecteur, terwijl hij op zijne tanden beet, "dat wij naar Liverpool gaan!"

"Wel zeker."

"Stommerik!" hernam de inspecteur, terwijl hij de schouders ophaalde en zich omkeerde.

Passepartout was op het punt om hem opheldering van dat woord te vragen, waarvan hij trouwens de beteekenis zeer goed begreep, maar hij overwoog bij zich zelven, dat de ongelukkige Fix toch al teleurgesteld genoeg moest zijn en zijne eigenliefde zich zeer vernederd moest gevoelen, omdat hij zoo dom was geweest om een verkeerd spoor te volgen, dat hem eene reis rondom de wereld had doen maken, en hij stapte dus maar over de beleediging heen.