"Ik zal blijven," zeide hij.
Eenige oogenblikken later had Fogg Aouda's hand gedrukt en haar zijn kostbaren reiszak toevertrouwd, en vertrok hij met den sergeant en zijn weinige manschappen.
Maar voor hij vertrok had hij tot de soldaten gezegd:
"Vrienden, duizend pond voor u, zoo wij de gevangenen redden."
Het was twaalf uur 's middags. Aouda had zich in een wachtkamer begeven en daar in de eenzaamheid dacht zij aan Phileas Fogg, aan zijn groote en eenvoudige edelmoedigheid en aan diens kalmen moed. Fogg had zijn fortuin opgeofferd, en nu zette hij zijn leven op het spel en dat alles zonder eenige aarzeling, uit plichtbesef en zonder er over te spreken. Phileas Fogg was in hare oogen een held.
De inspecteur Fix dacht niet evenzoo en hij kon zijn gejaagdheid niet bedwingen. Hij liep koortsig op het perron heen en weer. Eenige oogenblikken later en hij was zich zelf weder meester. Toen Fogg vertrokken was, begreep hij de dwaasheid, die hij begaan had door dezen te laten vertrekken. Hoe die man, dien hij de geheele wereld door gevolgd was, had hij van zich laten scheiden. Zijne natuur kreeg weder de overhand; hij beschuldigde zich zelven, hij behandelde zich zelven alsof hij de directeur van politie in de hoofdstad ware, een agent bestraffende op heeterdaad betrapt van onhandigheid.
"Ik ben zeer onhandig geweest," dacht hij. "De ander heeft hem gezegd wie ik was. Hij is heengegaan en zal niet wederkeeren. Waar hem nu weer te vinden? Maar hoe heb ik mij zoo kunnen laten verblinden; ik Fix, die in mijn zak het bevel tot zijne inhechtenisneming heb! Ik ben bepaald niets meer dan een stommerik."
Zoo peinsde de inspecteur van politie, terwijl de uren maar al te langzaam naar zijn zin voorbij gingen. Hij wist niet wat hij doen zou. Soms had hij lust om alles aan Aouda te zeggen. Maar hij begreep hoe hij door de jonge vrouw ontvangen zou worden. Wat zou hij doen? Hij dacht er zelfs aan de groote vlakte te doorkruisen alleen om Fogg maar te volgen. Het scheen hem niet onmogelijk dezen terug te vinden. De voetstappen der soldaten waren nog in de sneeuw zichtbaar!... Maar weldra zouden zij onder een nieuwe sneeuwlaag geheel bedolven zijn.
Toen werd Fix geheel moedeloos. Hij had een verschrikkelijken lust om zijn eenmaal gekozen partij op te geven. Juist op dat oogenblik werd hem de gelegenheid aangeboden om het station Kearney te verlaten en zijne reis, zoo rijk in moeielijkheden, te vervolgen.
Tegen twee uur toch in den namiddag, toen de sneeuw in groote vlokken viel, hoorde men een schel gefluit, dat uit het oosten kwam. Eene groote schaduw, voorafgegaan door fel licht, naderde langzaam, aanmerkelijk grooter schijnend door den mist, die haar tevens een fantastisch voorkomen gaf.
Men verwachtte nochtans geen trein uit het oosten. De hulp, die door middel van de telegraaf gevraagd was, kon nog zoo spoedig niet opdagen en de trein van Omaha naar San-Francisco passeerde eerst den anderen morgen. Men vernam echter spoedig wat het was.
De locomotief, die daar langzaam kwam aanstoomen en zoo schel floot, was die, welke den trein hier had gebracht en nadat zij was losgehaakt, haar weg met bliksemsnelheid had vervolgd, den bewusteloozen machinist en den stoker met zich voerende. Zij had eenige mijlen op de rails geloopen; toen was het vuur verminderd door gebrek aan brandstof, haar stoom had opgehouden en een uur later, al langzamer en langzamer gaande, stond zij eindelijk stil op tien mijlen afstand van het station Kearney.
Noch de machinist noch de stoker waren bij den strijd omgekomen. Na eene lange bezwijming waren zij weder ontwaakt. De machine stond juist stil. Toen zij zagen, dat zij slechts met de locomotief zonder andere wagens in de woestijn waren, begreep de machinist wat er gebeurd moest zijn. Hoe men de locomotief had losgehaakt kon hij niet gissen, maar hij twijfelde er niet aan of de trein, die was achtergebleven, kon niet verder. De machinist aarzelde geen oogenblik ten aanzien van hetgeen hem te doen stond.
Het voorzichtigst ware geweest de reis voort te zetten en zich naar Omaha te begeven; daarentegen was het gevaarlijk terug te keeren naar den trein, die misschien nog door de Indianen werd geplunderd.