Zij hadden begrepen dat de trein werd aangevallen door een bende Sioux.
Deze stoutmoedige Indianen bedreven niet hun eerste heldenfeit; meermalen reeds hadden zij de treinen aangerand. Volgens hunne gewoonte wachtten zij niet tot de locomotief stil stond, maar sprongen op de treden, en honderden van hen wierpen zich dan in de waggons evenals een clown van een rennend paard springt. Deze Sioux waren allen met geweren gewapend. Vandaar de geweerschoten, die door de reizigers, welke bijna allen revolvers hadden, beantwoord werden. Het allereerst hadden de Indianen zich op de locomotief geworpen. De machinist en de stoker waren half vermoord door de stokken met looden knoppen. Een der opperhoofden van de Sioux wilde den trein doen ophouden, maar daar hij niet wist hoe hij de kruk der machine moest draaien, had hij de stoomkraan wijd geopend in plaats van haar te sluiten, zoodat de trein met duizelingwekkende vaart voortrende. Te gelijkertijd hadden de Sioux de waggons vermeesterd; zij liepen als woedende apen over de imperialen, trapten de portieren in en streden man tegen man met de reizigers. Naast de bagagewagens, die zij hadden opengebroken en geplunderd, lagen de kisten en koffers op den weg verspreid. Het schreeuwen en schieten duurde voort.
De reizigers verdedigden zich intusschen moedig. Eenige wagens waren gebarricadeerd en stonden een beleg uit, als beweegbare forten, die vooruit gingen met een snelheid van honderd mijlen in een uur.
Van den eersten aanval af, had Aouda zich kloek gedragen. Met de revolver in de hand, verdedigde zij zich heldhaftig, door gebroken glasruiten schietende, zoo vaak de een of andere wilde zich vertoonde. Een twintigtal doodelijk getroffen Sioux, die op den weg gevallen waren, werden door de wielen van de waggons verpletterd als wormen, evenzoo zij, die op de rails onder de loopbrug waren uitgegleden.
Verscheidene reizigers, zwaar gewond door de kogels of stokken, lagen op de banken.
Er moest een einde aan komen. De strijd duurde reeds tien minuten en kon niet dan ten voordeele van de Sioux afloopen. Het station van het fort Kearney was nog slechts twee mijlen verwijderd. Daar was een amerikaansche post, maar zoo men dien post gepasseerd was, welke tusschen Kearney en het eerstvolgende station lag, dan zouden de Sioux meester van den trein zijn. De conducteur streed aan Fogg's zijde, maar een kogel deed hem ineen zinken. Terwijl hij viel, riep deze man:
"Wij zijn verloren, zoo de trein niet binnen vijf minuten stil staat."
"Hij zal stil staan," zeide Fogg, die uit den waggon wilde springen.
"Blijf, mijnheer," riep Passepartout, "dat is mijn zaak."
Fogg had den tijd niet zijn moedigen knecht tegen te houden, die, zonder door de Indianen gezien te worden een portier opende en tusschen de waggons doorgleed. En toen, terwijl de strijd nog altijd voortduurde, en de kogels hem om de ooren floten, kreeg hij zijn handigheid en lenigheid van clown terug, kroop onder de waggons door, zich nu eens vasthoudende aan de assen, dan zich klemmende aan de boomen, elken haak en uitstekende punt grijpende, en zoo bereikte hij, dank zij zijne bewonderenswaardige vlugheid, het voorste gedeelte van den trein, zonder dat iemand hem gezien had of had kunnen zien. Daar, tusschen den goederenwagen en den tender hangende, haakte hij de ketting los, schroefde toen, niet dan met veel moeite de haken uit en de trein, welke nu los was, bleef langzamerhand achter, terwijl de locomotief met een ongeloofelijke snelheid voortging.
Zijne eens verkregen snelheid volgende, reed de trein nog eenige minuten door, maar daar men inwendig het remtoestel deed werken, hield hij eindelijk, op honderd passen afstand van het station Kearney, stil.
Daar kwamen de soldaten van het fort, gewaarschuwd door de geweerschoten, in allerijl aansnellen. De Sioux hadden hen niet verwacht en nog voor de trein geheel stilstond, was de gansche bende verdwenen.
Maar toen de reizigers elkander aan het station telden, bemerkten zij dat er verscheidenen ontbraken en onder hen was ook de moedige Franschman, door wiens kloeke daad men gered was.