Jules Verne

"Neen."

"Naar Omaha?"

"Kan het u schelen? Kent gij Plum-Creek?"

"Neen," antwoordde Fogg.

"Dat is het eerstvolgende station. De trein zal er binnen een uur zijn. Hij zal er tien minuten ophouden. In tien minuten kunnen wij eenige geweerschoten wisselen."

"Goed," zeide Fogg. "Ik zal te Plum-Creek uitstappen."

"En ik geloof zelfs dat gij er blijven zult," voegde de Amerikaan er bij met de grootste onbeschaamdheid.

"Wie weet, mijnheer," antwoordde Fogg, en hij keerde naar zijn waggon terug. De trein zette zich oogenblikkelijk in beweging.

Daar begon de gentleman Aouda gerust te stellen, door de opmerking dat de bluffers nooit te vreezen waren. Toen verzocht hij Fix om getuige te wezen bij het duel dat zou plaats hebben. Fix kon niet weigeren, en Fogg begon weer even kalm zijn gestoord spel, en speelde schoppen met de meest mogelijke koelheid en het beste resultaat.

Te elf ure kondigde het fluitje aan, dat men te Plum-Creek was aangekomen. Fogg stond op en gevolgd door Fix, begaf hij zich op de brug. Passepartout vergezelde hen met een paar revolvers. Aouda bleef zitten, bleek als een doode.

Op dit oogenblik werd het andere portier van den waggon geopend, en de kolonel Proctor verscheen ook op de brug, gevolgd van zijn getuige, een Yankee van zijn stempel. Maar terzelfder tijd, toen de twee partijen uit wilden stappen, kwam een conducteur aanloopen, roepende:

"Men stapt niet uit, heeren."

"En waarom niet?" vroeg Proctor.

"Wij zijn twintig minuten ten achter en de trein staat niet stil."

"Maar ik moet met mijnheer vechten."

"Het spijt mij," antwoordde de conducteur, "maar wij vertrekken terstond. Hoor, daar luidt de bel reeds!"

De bel luidde inderdaad, en de trein zette zich oogenblikkelijk in beweging.

"Het spijt mij waarlijk," herhaalde de conducteur. "In elk ander geval had ik u kunnen helpen. Maar waarom zoudt gij, daar gij den tijd niet hebt gehad hier te vechten, die zaak onder weg niet kunnen afdoen.

"Dat zal mijnheer misschien niet naar den zin zijn!" zeide Proctor met een spottend gezicht.

"Dat is zeer naar mijn zin," antwoordde Fogg.

"Wij zijn bepaald in Amerika," dacht Passepartout, "en de conducteur is een volmaakt gentleman--in zijn land."

Met deze woorden volgde hij zijn meester.

De twee partijen, gevolgd door hunne getuigen en voorafgegaan door den conducteur, stapten van den eenen waggon in den anderen en bereikten eindelijk het achterste gedeelte van den trein. Deze laatste waggon was slechts door een tiental reizigers bezet. De conducteur vroeg hun of zij wel voor eenige minuten de plaats voor deze heeren wilden inruimen, die een zaak van eer hadden te behandelen.

"Wel waarom niet! De reizigers waren zelfs zeer gelukkig aan de twee heeren genoegen te doen, en zij begaven zich op de brug.

De waggon had een lengte van vijftig voet en was zeer goed voor deze zaak ingericht.

De partijen konden op elkander aanvallen tusschen de banken door, zich verschansen en zoo elkander doodschieten. Nooit was er een duel gemakkelijker te regelen geweest. Fogg en Proctor, beiden van twee revolvers met zes loopen voorzien, stapten in den waggon. Hunne getuigen, die buiten waren gebleven, sloten deze dicht. Op het eerste fluiten der locomotief moesten zij beginnen. Nadat het twee minuten geduurd had zou er uit den waggon worden gehaald wat er van de twee heeren zou zijn overgebleven.

Waarlijk er was niets eenvoudiger dan dit. Het was zelfs zoo eenvoudig dat Fix en Passepartout hun hart hoorden kloppen, alsof het bersten zou.

Men wachtte het afgesproken sein, toen men eensklaps wilde kreten hoorde, die met geweerschoten gepaard gingen; maar deze kwamen niet uit den waggon, waarin de reizigers waren.

De trein werd aangevallen door een bende Sioux. Het schieten strekte zich uit langs den geheelen trein en uit alle wagens hoorde men schreeuwen en kermen.

Kolonel Proctor en Fogg, met hunne revolvers in de hand, traden naar buiten en snelden naar de voorste wagens waar het meest geschreeuwd en geschoten werd.