Jules Verne

Op deze wijze werd de inwijding van den grooten spoorweg gevierd, die het middel is tot vooruitgang en beschaving, dwars door de woestijn aangelegd en bestemd om de gemeenschap te vormen tusschen de woestijn en steden, die nog niet bestonden. De fluit der locomotief, nog luider dan de lier van Amphion, zou ze weldra uit den amerikaanschen bodem doen verrijzen.

Ten acht ure in den morgen had men het fort Mac Pherson achter den rug. Drie honderd zeven en vijftig mijlen scheiden dit punt van Omaha. De spoortrein volgde langs den linker oever de grillige bochten van den zuidelijken tak der Platte-rivier. Ten negen ure kwam men aan de belangrijke stad North-Platte, gebouwd tusschen de beide armen van den grooten stroom, die zich in de nabijheid der stad met elkaar vereenigen en dan slechts een bedding hebben. Deze groote stroom, waarin vele rivieren uitmonden, vereenigt zich met de Missouri, een weinig ten zuiden van Omaha.

Men was den honderd en eersten meridiaan gepasseerd.

Fogg en zijne medespelers hadden het spel hervat. Geen van allen beklaagden zich over den langen weg. Zelfs niet de blinde. Fix had eenige guinjes gewonnen, die hij weer op het punt was van te verliezen, maar hij toonde zich niet minder hartstochtelijk dan Fogg. Gedurende dezen ochtend waren de kansen dezen gentleman zeer gunstig. De troeven en de honneurs regenden in zijne hand. Op een zeker oogenblik, toen hij een fijn berekende methode toepaste en schoppen wilde spelen, hoorde hij eene stem achter zich zeggen:

"Ik zou ruiten spelen."

Fogg, Aouda en Fix keken op. Kolonel Proctor was bij hen. Stamp Proctor en Phileas Fogg herkenden elkander terstond.

"Zoo, zijt gij het, mijnheer de Engelschman!" riep kolonel Proctor, "zijt gij het, die schoppen wilde spelen!"

"En die ze ook speelt," antwoordde Fogg kalm, een tien van deze kleur nederleggende.

"Welnu, ik verkies dan dat het ruiten zal zijn," hernam de kolonel driftig.

En hij maakte een gebaar om de gespeelde kaart op te nemen, er bijvoegende:

"Gij verstaat niets van het spel."

"Misschien zou ik een ander beter verstaan," zeide Fogg opstaande.

"Het staat aan u, om er de proef van te nemen, zoon van John Bull," antwoordde de ruwe kolonel.

Aouda was bleek geworden. Haar bloed stolde in hare aderen. Zij had Fogg's arm gevat, die haar zachtjes terug stootte. Passepartout was bereid om zich op den Amerikaan te werpen, die zijn tegenpartij met het meest uittartende gezicht aanzag. Maar Fix was opgestaan en ging naar Proctor met de woorden:

"Gij vergeet, mijnheer, dat ik het ben, met wien gij te doen hebt; ik ben het, dien gij niet alleen beleedigd, maar geslagen hebt."

"Mijnheer Fix," zeide Fogg, "ik vraag u verschooning, maar dit gaat mij alleen aan. Bewerende dat ik ongelijk had toen ik schoppen speelde, heeft de kolonel mij opnieuw beleedigd, en hij zal er mij voldoening voor geven."

"Wanneer, en waar gij wilt," antwoordde de Amerikaan, "en met het wapen van uwe keus."

Aouda beproefde te vergeefs Fogg terug te houden. De inspecteur wendde alles aan, maar zijne pogingen om den twist op hem te doen overgaan, bleven zonder gevolg. Passepartout wilde den kolonel uit het portier werpen, maar een teeken van zijn meester weerhield hem. Fogg verliet den waggon en de Amerikaan volgde hem op de brug.

"Mijnheer," zeide Fogg tot zijn tegenpartij, "ik heb zeer veel haast om naar Europa terug te keeren, en een oponthoud zou aan mijne belangen veel nadeel veroorzaken."

"Wel, wat gaat mij dat aan?" antwoordde kolonel Proctor.

"Mijnheer," vervolgde Fogg, "na onze ontmoeting te San-Francisco was ik voornemens u weder in Amerika op te zoeken, nadat ik mijne zaken in Europa had afgehandeld."

"Waarlijk!"

"Wilt gij mij binnen zes maanden rendez-vous geven?"

"Waarom geen zes jaar?"

"Ik zeg zes maanden," antwoordde Fogg beleefd, "en ik zal zorgen op het rendez-vous te zijn."

"Uitvluchten, anders niet!" riep Proctor. "Nu of nooit."

"Goed," antwoordde Fogg. "Gij gaat naar New-York?"

"Neen."

"Naar Chicago?"