Ik ging weer naar den salon. De Nautilus dreef altijd boven; het zeewater werd door de morgenschemering reeds eenigszins verlicht; bij de deining der golven werden de ramen van den salon van tijd tot tijd rood gekleurd door de stralen der opkomende zon. De vreeselijke dag van 2 Juni brak aan. Om vijf uur wees de log, dat de Nautilus zijn snelheid verminderde, ik begreep dat hij het stoomschip liet naderen; daarenboven konden wij de kanonschoten duidelijker hooren. De kogels vielen in het water en drongen daar met zonderling gesis in door.
"Vrienden," zei ik, "het oogenblik is gekomen, een handdruk, en God helpe ons!"
Ned Land was vastberaden, Koenraad kalm, ik zenuwachtig, ik kon mij ternauwernood inhouden.
Wij gingen in de bibliotheek. Op het oogenblik dat ik de deur opende, die naar de middeltrap geleidde, hoorde ik het luik plotseling toeslaan. De Amerikaan vloog de trap op, doch ik hield hem tegen. Een welbekend gesis deed ons hooren, dat het water in de vergaarbakken werd gepompt. Inderdaad, weinige oogenblikken daarna was de Nautilus eenige nieters onder het vlak der zee gezonken. Ik begreep die beweging. Het was te laat om te handelen. De Nautilus dacht er niet aan om den tweedekker in zijn ondoordringbaar pantser te treffen, maar wel onder de waterlijn, waar de metalen huid het houtwerk niet meer beschermde.
Wij waren opnieuw opgesloten en gedwongen getuigen van het treurspel dat zou aanvangen. Bovendien hadden wij nauwelijks tijd om na te denken. In mijn kamer gevlucht, keken wij elkander aan zonder een woord te spreken. Mijn geest was geheel verstomd; ik kon niet meer denken; ik was in den vreeselijken toestand, die een ontzettende uitbarsting vooraf gaat! Ik hoorde, ik luisterde; ik was geheel en al gehoor! Evenwel nam de snelheid van den Nautilus sterk toe; hij nam op die wijze zijn aanloop; het geheele vaartuig trilde. Plotseling gaf ik een schreeuw! Een betrekkelijk geringe schok had plaats. Ik voelde de doordringende kracht van de spoor; ik hoorde gekraak en geknars; maar de Nautilus, door groote kracht voortgestuwd, ging door het schip heen als een mes door een stuk deeg! Ik kon het niet langer uitstaan. Ontsteld en geheel ontdaan, vloog ik mijn kamer uit en den salon binnen. Daar was kapitein Nemo; zwijgend, somber, onverzoenlijk zag hij door het raam aan bakboordzijde. Een groote massa zonk in het water en om niets van den doodstrijd te verliezen, daalde de Nautilus met het schip naar de diepte. Op tien meter afstands zag ik de doorboorde kiel, waar het water met donderend geweld binnendrong; daarna de beide rijen geschutpoorten en de verschansingen. Het dek was vol zwarte gedaanten, die in doodsangst heen en weer liepen. Het water rees; de ongelukkigen vlogen in het want, grepen zich aan de masten vast, wrongen nog onder water de handen. Het was een menschelijk mierennest, dat plotseling door de zee werd verzwolgen!
Verstijfd van schrik, stom van angst, rezen mij de haren te berge; ik had de oogen wijd opengespalkt, haalde ter nauwernood adem, ik kon geen geluid geven en keek toe! Een onweerstaanbare aantrekkingskracht dwong mij voor het raam te blijven staan!
Het kolossale schip zonk langzaam. De Nautilus volgde het en bespiedde al zijn bewegingen; plotseling had er een ontploffing plaats. De samengeperste lucht deed het dek openbarsten, alsof de kruitkamer vuur had gevat. Het water werd zoo teruggeslagen, dat de Nautilus er door op zijde werd geduwd. Toen zonk het ongelukkige schip sneller; de masten daalden vol slachtoffers onder water, daarna de ra's, die bogen onder de menigte schepelingen, en eindelijk de top van den grooten mast. Toen verdween de sombere massa, en daarmee al de lijken, die in een ontzettend zog werden meegesleept.
Ik keerde mij naar den kapitein. De vreeselijke rechter, wezenlijke aartsengel van den haat, staarde nog altijd naar zijn slachtoffers. Toen alles gedaan was, ging kapitein Nemo naar zijn kamer en trad die binnen. Ik volgde hem met de oogen.
Op den wand, recht voor mij uit, zag ik onder de portretten zijner helden, de afbeeldsels van een nog jonge vrouw en twee kleine kinderen.