De orkaan woedde met een snelheid van 45 meter in de seconde, dat is ongeveer 160 kilometer in het uur. Als een orkaan zoo hevig is, dan werpt hij huizen omver, licht daken op, verbreekt ijzeren hekken, en kan zelfs 24-ponders van hunne plaats brengen. En toch rechtvaardigde de Nautilus in dien storm het gezegde van een bekwaam scheepsbouwmeester, die eens zei: "Er is geen goed gebouwd vaartuig, dat aan de woede der zee geen weerstand kan bieden." Het was geen vaste rots, waarop die golven zouden breken, maar wel een stalen spil, die zich kon bewegen en aan een roer gehoorzaamde, en zonder tuig of masten, de woede der elementen straffeloos kon trotseeren.
Ik bekeek de vreeselijke zeeen zoo nauwkeurig als onze toestand dit toeliet. Zij waren tot zelfs vijftien meter hoog, 150 tot 175 meter lang, en rolden voort met een snelheid van vijftien meter in de seconde. De watermassa en de kracht ervan nam toe met de diepte van het water. Ik begreep toen welke rol de golven speelden, daar zij lucht opnemen en die met geweld naar de diepte der zee dringen, waar ze met de zuurstof dus het leven aanbrengen. De kracht van die golven heeft men berekend; zij kan zich zelfs verheffen tot 27000 kilogrammen op den vierkanten meter; wanneer zij ergens tegen aanklotsen. Het waren zulke baren, die op de Hebriden een rotsblok van 48000 kilogrammen hebben omvergeworpen, of die in den storm van 23 December 1864 een gedeelte van de stad Yeddo omverwierpen, en met een snelheid van 200 kilometer in het uur, dienzelfden dag nog de kust van Amerika bereikten.
Gedurende den nacht nam de hevigheid van den storm nog toe. De barometer daalde, evenals in 1860 op het eiland Bourbon, gedurende een cykloon tot 710 m.M. In de schemering zag ik aan den gezichteinder een groot schip, dat met den storm worstelde; het voer onder halven stoom, om zich op de golven overeind te houden; waarschijnlijk was het een van de stoombooten van de lijn van New-York naar Liverpool of Havre. Het verdween weldra in de duisternis.
Om tien uur 's avonds stond de hemel in vuur; vreeselijke bliksemstralen doorkliefden de lucht; ik kon het schitterend licht aan de oogen niet uitstaan, terwijl kapitein Nemo het zonder blikken beschouwde, en als 't ware den stormwind in zich opnam. Een vreeselijk gebulder vervulde de lucht; het was een geraas dat ontstond door het gebrul der golven, door het geloei van den storm en het ratelen der donderslagen. De wind barstte aan alle kanten tegelijk los, en de cykloon, die in het oosten onstond, keerde daarheen door het noorden, westen en zuiden terug, juist andersom als met zulke draaiende stormen in het zuidelijk halfrond het geval is.
O, wat rechtvaardigt die Golfstroom zijn naam: het vaderland der stormen te zijn! Hier worden die vreeselijke cyklonen gevormd, door het verschil in de temperatuur van de luchtlagen, die boven de stroomen liggen.
Op den regen volgde een stroom van vuur; de regendruppels veranderden in vurige vonken; men zou gezegd hebben dat kapitein Nemo een hem waardigen dood had willen sterven, en hij daarom gaarne door den bliksem getroffen wilde worden. Bij het ontzettend stampen en slingeren van den Nautilus, verhief deze zich een oogenblik met de voorpunt in de lucht, en ik zag er evenals van een bliksemafleider tal van vonken afspringen.
Dood moede en bijna machteloos, kroop ik langzaam naar het luik; ik opende het en ging naar den salon. Toen kreeg de storm zijn grootste kracht; het was onmogelijk op de beenen te blijven staan. Kapitein Nemo kwam tegen middernacht binnen; ik hoorde dat de vergaarbakken vol water werden gepompt, en de Nautilus zonk langzaam onder het vlak der zee.
Door de geopende ramen van den salon zag ik groote visschen als spoken schuw voorbijsnellen; enkele werden onder mijn oogen door den bliksem getroffen. De Nautilus daalde nog altijd; ik dacht dat wij op vijftien meter diepte in kalm water zouden zijn, maar neen, de bovenvlakte was in al te heftige beweging; wij moesten de kalmte in een diepte van vijftig meter opzoeken. Maar welk een rust, welk een kalmte heerschte ook daar! Wie zou gezegd hebben, dat op dat oogenblik een orkaan woedde aan de oppervlakte van den Oceaan?!
HOOFDSTUK XLIV
47 deg.