Evenals gij ben ik iemand, die gaarne eenzaam en vergeten leef, in de geringe verwachting van eens aan het nageslacht de vruchten mijner studien na te laten, door middel van een kistje, dat ik aan de gril van golven en wind zou toevertrouwen. In een woord, ik kan u bewonderen en zonder verdriet volgen in een rol, die ik slechts in sommige opzichten begrijp; maar uw leven heeft nog andere gezichtspunten, waardoor ik het beschouw, als omringd van moeielijkheden en geheimzinnigheden waarmede mijn makkers en ik niets te maken hebben. En zelfs als ons hart voor u heeft kunnen kloppen, bewogen als het was door innige droefheid, of getroffen door grootsche of moedige daden, hebben wij zelfs het geringste bewijs van dit medegevoel in ons hart moeten terugdringen, een medegevoel, dat het gezicht van het schoone en goede in ons opwekt, hetzij dit komt van een vriend of van een vijand. Welnu, het is dit gevoel, dat wij vreemd zijn aan al wat u betreft, dat onze toestand hier onhoudbaar en onmogelijk maakt, zelfs voor mij, maar vooral onmogelijk voor Ned Land. Ieder mensch is waard dat men aan hem denkt, alleen omdat hij mensch is. Hebt gij u zelven wel afgevraagd, welke wraakzuchtige plannen zucht naar vrijheid en afschuw van slavernij in een karakter als dat van den Amerikaan kunnen doen rijpen, wat hij kan denken, pogen, beproeven?...."
Ik hield op; kapitein Nemo was opgestaan.
"Laat Ned Land al denken en beproeven wat hij wil, het kan mij niets schelen! Ik heb hem niet opgezocht; het is niet voor mijn genoegen dat ik hem aan boord houd! Wat u betreft, mijnheer Aronnax, gij zijt een van die menschen die alles kunnen begrijpen, zelfs het stilzwijgen. Ik heb u niets meer te antwoorden. Laat deze eerste maal, dat gij mij over die zaak komt spreken, ook de laatste zijn, want een tweede maal zou ik u zelfs niet kunnen aanhooren."
Ik ging heen. Van dien dag af was onze toestand zeer gespannen; ik deelde ons gesprek aan mijn beide makkers mede.
"Nu weten wij," zei Ned, "dat er van dien man niets te hopen is. De Nautilus nadert Long-Island; wij zullen dus vluchten, hoe het weer ook moge zijn."
Maar de lucht werd hoe langer hoe dreigender; er waren voorteekenen van een naderenden orkaan; het zwerk werd melkachtig wit; in plaats van kleine wolkjes, rezen aan den gezichteinder dikke zwarte wolken, en dreven snel voort. De zee begon hol te staan en groote golven te vormen. De vogels verdwenen, met uitzondering van de stormvogels; de barometer daalde sterk en duidde een sterke drukking van den dampkring aan; het mengsel in het stormglas loste op door den invloed van de electriciteit, waarmee de dampkring verzadigd was. De worsteling der elementen was aanstaande.
Op den 18den Mei barstte de storm los, juist toen de Nautilus op de hoogte van Long-Island op eenige kilometers van New-York was. Ik kan dien strijd der elementen beschrijven, want in plaats van naar de diepte te gaan, wilde kapitein Nemo door een onverklaarbare gril, den storm aan de oppervlakte trotseeren. De wind woei uit het zuid-westen; eerst was het een flinke bries, die met een snelheid van 15 meter in de seconde woei; deze vermeerderde tegen drie uren des namiddags tot 25 meter; het was de snelheid van den storm.
Kapitein Nemo bleef onwrikbaar op het plat zitten. Hij had zich om het midden van het lichaam vastgesjord, om door de groote golven, die over hem heen sloegen, niet weggeslagen te worden. Ik was ook op het plat komen zitten, en had mij eveneens vastgebonden, terwijl ik gedeeltelijk den storm, gedeeltelijk dien onvergelijkelijken man bewonderde, die het hoofd bood aan zulk een orkaan!
De woeste zee werd door de regenvlagen gezweept; ik zag geen van de kleine golven meer, die zich in de laagte tusschen twee groote gewoonlijk vormen. Niets als lange donkerkleurige baren, wier kruinen zich dreigend verhieven. Zij werden hoe langer hoe hooger, en schenen als in woede elkander te vervolgen. Nu eens lag de Nautilus op zijde, dan stond hij recht overeind, slingerde en stampte verschrikkelijk. Tegen vijf uur viel de regen bij stroomen neer, doch wind noch golven werden er door tot bedaren gebracht.