De merkwaardigste peilingen zijn in het zuiden van den Atlantischen Oceaan bij den 35sten graad gedaan; daar is het dieplood op 12000, 14091 en 15149 afgedaald. Men berekent dat als de bodem der zee gelijk werd gemaakt hare gemiddelde diepte ongeveer 7000 meter zou bedragen."
"Zeer goed, mijnheer," antwoordde de kapitein, "doch wij zullen u hoop ik iets beters toonen. Wat de gemiddelde diepte van dit gedeelte van de Stille Zuidzee aangaat, zoo deel ik u mede dat zij slechts 4000 meter bedraagt."
Na deze woorden verdween de kapitein door het luik; ik volgde hem, en trad het salon binnen; de schroef begon aanstonds te werken en de log toonde eene snelheid van twintig kilometer in 't uur aan.
Kapitein Nemo bezocht mij slechts zeer zelden in de daarop volgende weken: nu en dan vertoonde hij zich een oogenblik. Zijn eerste stuurman wees geregeld met punten op de kaart den weg aan, welken de Nautilus volgde, zoodat ik dien geregeld kon nagaan.
Koenraad en Land brachten een groot deel van den tijd met mij door. Koenraad had aan zijn vriend wonderen van onze wandeling verteld, en deze had er nu spijt van dat hij ons niet had vergezeld. Maar ik hoopte dat de gelegenheid zich nog wel eens zou voordoen om die onderzeesche bosschen te bezoeken.
Bijna dagelijks openden zich gedurende eenige uren de wanden der zaal, en wij werden niet moede om de geheimen van die onderzeesche wereld te bespieden.
Over het algemeen was de richting van de Nautilus zuidoostwaarts, en zij bleef op eene gemiddelde diepte van 200 a 150 meter. Eens evenwel, ik weet niet om welke reden, richtte het schip zich vrij snel naar beneden en bereikte eene diepte van 2000 meter. De honderdgradige thermometer wees eene temperatuur aan van 4 deg. 25', welke op deze diepte onder alle breedten dezelfde schijnt te zijn.
Den 26sten November ging de Nautilus op 172 deg. lengte over den Kreeftskeerkring; den volgenden dag kregen wij de Sandwichseilanden in het gezicht, waar de beroemde Cook 14 Februari 1779 vermoord werd. Wij hadden toen van ons punt van uitgang af bijna 20,000 kilometer afgelegd. Toen ik 's morgens op het plat kwam, zag ik twee kilometer onder den wind Hawai, het voornaamste der zeven eilanden waaruit deze Archipel bestaat. Ik zag duidelijk den weelderigen plantengroei langs de kust, de verschillende bergketenen, welke evenwijdig met het strand loopen en de vulkanen, onder welke de Mouna Rea de hoogste is, daar hij 5000 meter boven het vlak der zee uitsteekt.
De Nautilus bleef in zuidoostelijke richting voortvaren, en kwam op 142 deg. lengte den 1sten December over den evenaar; drie dagen later kregen wij na eene zeer snelle vaart, welke zich door geen enkel voorval kenmerkte, de Markiezen-eilanden in het gezicht. Op drie kilometer afstand zag ik op 8 deg. 57' Z.B. en 139 deg. 32' W.L. het hooge Toviiplateau van Nouka-Hiwa, het voornaamste eiland van den aan Frankrijk behoorenden archipel. Ik kon het met bosschen bekroonde gebergte slechts uit de verte beschouwen, want kapitein Nemo hield er niet van om dicht bij het land te komen. De netten leverden ons daar evenals bij Hawai schoone visschen, bijvoorbeeld eene soort (choryphenen) met hemelsblauwe vinnen en gouden staart, die heerlijker van smaak waren, dan eenige visch op de wereld, anderen geheel zonder schubben, maar ook zeer lekker. Na deze schoone eilanden, welke onder bescherming der Fransche vlag staan, achter ons te hebben gelaten, doorliep de Nautilus van 4 tot 11 December ongeveer 2000 kilometer; op deze vaart ontmoetten wij een onnoemelijk aantal inktvisschen; zij behooren tot de koppootige dieren, en werden vooral door de natuuronderzoekers der oudheid bestudeerd. Als men Athenaeus gelooven wil, werden zij door de rijken in Griekenland en Italie gegeten.
In den nacht van 9 op 10 December ontmoette de Nautilus een heirleger van weekdieren, welke vooral bij nacht in beweging zijn. Men kon ze bij millioenen tellen; zij verhuisden van de gematigde naar warmere luchtstreken en volgden dus in dat opzicht de gewoonte der haringen en sardijnen.