rgezet; de grootste dagbladen namen er de voornaamste gedeelten van over, die in het kamp der geloovigen en ongeloovigen met eene gelijke overtuiging werden beoordeeld, besproken, bestreden en verdedigd. Mijn oom had het zeldzame voorrecht van nog bij zijn leven al den roem te genieten, dien hij verworven had, en zelfs Barnum bleef niet achter met het voorstel om hem voor eene zeer hooge som in de Vereenigde Staten "ten toon te stellen."
Maar eene verveling, ja eene kwelling sloop onder al dien roem. Eene zaak bleef onverklaarbaar, die van het kompas. Voor een geleerde nu wordt zulk een onverklaard natuurverschijnsel eene marteling voor het verstand. Welnu! de hemel had voor mijn oom een volmaakt geluk weggelegd.
Toen ik eens eene verzameling delfstoffen in zijn kabinet rangschikte, bespeurde ik dat beruchte kompas en begon het te onderzoeken.
Reeds zes maanden lang lag het daar in een hoek, zonder iets te vermoeden van al het hoofdbreken, dat het veroorzaakte.
Hoe groot was daar op eens mijne verbazing! Ik begon te schreeuwen. De professor kwam aanloopen.
"Wat is er toch te doen?" vroeg hij.
"Dat kompas!"....
"Welnu?"
"Zijne naald wijst naar het zuiden en niet naar het noorden!"
"Wat zegt gij!"
"Zie maar! zijne polen zijn verwisseld."
"Verwisseld!"
Mijn oom keek, vergeleek, en deed het huis beven door een hoogen sprong.
Welk een licht ging er tegelijk op voor zijn en mijn verstand!
"Dus wees dan," riep hij, zoodra hij weder spreken kon, "na onze aankomst bij kaap Saknussemm de naald van dat verdoemde kompas het zuiden in plaats van het noorden aan?"
"Dat blijkt."
"Dan wordt onze dwaling verklaard. Maar welk natuurverschijnsel heeft die verwisseling van polen teweeg kunnen brengen?"
"Niets is eenvoudiger."
"Verklaar u, mijn jongen!"
"Gedurende den storm op de Lidenbrock-zee heeft die vuurbol, die het ijzer van het vlot magnetisch maakte, heel eenvoudig ons kompas in de war gebracht!"
"Zoo! dan was het een grap van de electriciteit?" riep de professor schaterende van lachen.
Van dien dag af was mijn oom de gelukkigste aller geleerden en ik de gelukkigste aller mannen; want mijne lieve Graeuben, hare betrekking van pupil nederleggende, nam plaats in het huis in de Koningstraat in de dubbele betrekking van nicht en echtgenoote. Ik behoef hier niet bij te voegen, dat de vermaarde professor Otto Lidenbrock, correspondeerend lid van alle wetenschappelijke, aardrijkskundige en delfstofkundige genootschappen der vijf werelddeelen, haar oom werd.
INHOUD.
I. Prof Otto Lidenbrock.--Eigenaardigheden van oom.--De studeerkamer.
II. Een fraai boek.--Een merkwaardige inhoud.--Het oude document.--Wat het oude papier kostte.
III. Een runisch handschrift;--Uitleg van het alphabet.--Het geheimschrift.--Een geleerd man.--Nichtje Graeuben.--Ontcijfering van het document.--Einde der ontcijfering.
IV. Vrees voor het raadselachtige werk.--Waar is oom?--Moeielijkheden der ontcijfering.--De sleutel gevonden.
V. De professor aan het werk.--De neef valt in slaap.--De huissleutel verdwenen.--De vreugde van mijn oom.--De lezing van het document.--De valiezen moeten gepakt worden.
VI. In het studeervertrek.--De Sneffels.--De warmte in den aardbol.--De vulkanen.--Inwendige hitte der aarde.
VII. Naar het middelpunt der aarde.--Een onmogelijke reis.--Toebereidselen tot het vertrek.--Reikiavik.--De koffer moet gepakt worden.--Naar den kelder?.
VIII. Altona.--Kiel.--Korsoer.--Professor Thomson.--Kopenhagen.--De Vor-Frelserskerk.--Duizeligheid.
IX. Het Kattegat.--Skagen.--Naar het middelpunt der aarde.--Het handschrift van Saknussemm.--Reikiavik.--De IJslanders.
X. Leeslust der IJslanders.--Letterkunde der IJslanders.--De Sneffels.--Over zee of over land?
XI. Eiderganzen.--Hans Bjelke.--Toestel van Rhumkorff.--Reisvoorraad.--Uitrusting voor den tocht.
XII. Aanvang van den tocht.--Door IJsland.--Het vlek Gufunus.--Overtocht van den Fjoerd.
XIII. Het huis van een boer.--De IJslandsche vrouw.--Gastvrij onthaal.--IJslandsche hartelijkheid.--Melaatschen.