Jules Verne

Op hetzelfde oogenblik naderde eene arme vrouw met een kind aan de hand. Zij liep barrevoets. Haar hoofddeksel was een verflenste hoed, waarvan een armzalige veer afhing; eene shawl in flarden bedekte hare gescheurde plunje. Zij wendde zich tot Phileas Fogg en vroeg een aalmoes.

Fogg gaf haar de twintig guinea's, die hij aan de whisttafel gewonnen had.

"Daar, goede vrouw," zeide hij, "ik ben blij dat ik u ontmoet heb."

Daarop ging hij verder.

Passepartont voelde zijne oogen vochtig worden. Zijn meester steeg hooger in zijne achting.

Fogg en zijn bediende gingen terstond naar de wachtkamer. Hier liet Fogg Passepartout twee kaartjes eerste klasse voor Parijs nemen. Toen hij zich omkeerde, zag hij zijn vijf collega's van de Reform-club.

"Mijne heeren," zeide hij, "ik ga vertrekken, de verschillende visa zullen u in staat stellen om bij mijne terugkomst mijne reis na te gaan."

"O, mijnheer Fogg, zeide Ralph Gauthier beleefd, "dat is onnoodig. Wij vertrouwen op uw eer van gentleman!"

"Maar zoo is het toch beter," antwoordde Phileas Fogg.

"Gij vergeet niet, dat ge terug moet zijn?..." merkte Andrew Stuart aan.

"In tachtig dagen," antwoordde Fogg; "zaterdag 21 December 1872, 's avonds kwart voor negen."

"Tot wederziens, mijne heeren!"

Om kwart voor negen namen Phileas Fogg en zijn bediende plaats in denzelfden waggon. Vijf minuten later hoorde men een schel fluitje en de trein zette zich in beweging.

Het was een stikdonkere nacht. Er viel een fijne motregen en het regende gestadig door. Phileas Fogg zat in zijn hoek gedoken en sprak geen woord. Passepartout, nog eenigszins onthutst, drukte onwillekeurig het valies met banknooten stijf tegen zich aan.

Maar de trein had Sydenham nog niet gepasseerd, of Passepartout uitte een kreet van wanhoop.

"Wat is er?" vroeg Fogg.

"Ik heb ... in mijne gejaagdheid ... in mijn ... iets vergeten...."

"Wat?"

"Om de gaskraan in mijne kamer uit te draaien!"

"Zoo vriend," antwoordde Fogg koel, "dan brandt die voor uwe rekening!"

VIJFDE HOOFDSTUK.

Waarin een nieuw efect aan de Londensche Beurs komt.

Toen Phileas Fogg Londen verliet, dacht hij zeker niet dat zijn vertrek zulk een opzien zou baren. Eerst bracht het verhaal der weddenschap eene ware gisting te weeg onder de leden der Reform-club; vervolgens plantte zich die beweging voort door de dagbladen en correspondentien tot het londensche publiek en al de inwoners van het gansche Vereenigde Koninkrijk. De reis om de wereld werd besproken, betwist, ontleed, met zooveel hartstocht en ijver, alsof er sprake was van eene nieuwe Alabama-quaestie.

De een was de partij van Phileas Fogg toegedaan, de ander--en deze had weldra verreweg de meerderheid--was tegen hem. Een reis om de wereld in tachtig dagen was goed in theorie en op papier; in dat minimum van tijd, met de middelen van aansluiting, die tegenwoordig in gebruik waren, was zij niet alleen onmogelijk, maar onzinnig.

De Times, de Standard, de Eveningstar, de Morning Chronicle en twintig andere bladen, die veel gelezen werden, verklaarden zich tegen den heer Fogg. Alleen de Daily Telegraph was tot op zekere hoogte van zijne meening.

Phileas Fogg werd voor dwaas, buitensporig, ja gek verklaard, en in zijn medeleden van de Reform-club werd het zeer afgekeurd dat zij zulk eene weddenschap hadden aangenomen, die duidelijk een verzwakking van Fogg's geestvermogens verried.

Zeer heftige, maar logische artikels verschenen over deze quaestie. Men weet dat Engeland in alles, wat met aardrijkskunde in verband staat, steeds veel belang stelt. Daar was dan ook geen lezer, tot welken stand hij behoorde, die niet de kolommen, welke over de zaak van Phileas Fogg handelden, verslond.

In de eerste dagen waren eenige vermetelen, hoofdzakelijk vrouwen, op zijne hand, vooral toen de Illustrated Londen News zijn portret uitgaf naar de photografie die in de archieven van de Reform-club bewaard werd.

Eenige heeren durfden zeggen:--Wel zeker, waarom niet? Men heeft toch nog wel buitengewoner dingen gezien! Dit waren vooral de lezers van de Daily Telegraph.