"Ja, vriend, en tracht nu maar niet om dan het aantal dier schepseltjes te berekenen. Je zoudt er niet in slagen, want als ik me niet bedrieg, hebben enkele zeevaarders we! eens veertig kilometer lang door zulk een melkzee gevaren."
Ik weet niet of Koenraad mijn raad ter harte nam, maar hij scheen diep in gedachten verzonken, omdat hij vast eens wilde uitrekenen, hoeveel vijfde millimeters er op een lengte van veertig kilometer begrepen zijn. Ik bleef het verschijnsel beschouwen. De Nautilus doorkliefde gedurende verscheiden uren deze witte golven; en ik merkte op dat hij zonder eenig geruisch door dit op zeepsop gelijkend water voer, als ware het schuim, dat de in verschillende richting stroomende golven dikwijls in de een of andere baai doen ontstaan.
Tegen middernacht herkreeg de zee plotseling haar gewone kleur maar achter ons tot aan den gezichteinder weerkaatste de hemel de witte kleur der golven en bleef nog lang den schijn dragen alsof een zwak noorderlicht haar verlichtte.
HOOFDSTUK XXVI
Een nieuw voorstel van Kapitein Nemo.
Den 28sten Januari, toen de Nautilus om 12 uur weer aan het oppervlak verscheen, bevonden wij ons op 9 deg. 4' N.B., en hadden acht kilometer westwaarts land in het gezicht. Eerst zag ik een opeenstapeling van omstreeks 7000 meter hooge bergen met zeer grillige vormen. Toen de zonshoogte genomen was, ging ik naar den salon, en zag dat wij, naar hetgeen op de kaart werd aangeteekend, ons dicht bij Ceylon bevonden, dat als een parel aan de onderste punt van het Indische schiereiland hangt.
Ik ging in de bibliotheek, om er een werk over dit eiland te halen, dat als een van de vruchtbaarste der wereld beschouwd wordt. Ik vond een bock: Ceylon and the Cingales getiteld. Toen ik in den salon kwam, keek ik eerst de ligging van Ceylon na, waaraan de ouden zooveel verschillende namen gegeven hebben; het ligt tusschen 5 deg. 55' en 9 deg. 49' N.B. en 79 deg. 42' en 82 deg. 5' O.L. van Greenwich; het is 275 kilometer lang, 150 breed en 900 in omtrek; de oppervlakte beslaat 24448 vierkante kilometer, het is dus iets kleiner dan Ierland.
Op dat oogenblik verscheen de kapitein met zijn eersten stuurman. Hij wierp een blik op de kaart, en keerde zich vervolgens tot mij.
"Het eiland Ceylon," zei hij, "is een land dat beroemd is door de parelvisscherij. Zoudt gij lust hebben, mijnheer, om een van die visscherijen te bezoeken?"
"Zonder twijfel, kapitein."
"Goed, dat is gemakkelijk; doch zoo wij al die visscherijen gaan bekijken, dan zullen wij toch de visschers zelven niet zien; de jaarlijksche vangst is nog niet begonnen; het doet er evenwel niet toe; ik zal bevel geven om naar de Golf van Manaar te gaan, waar wij vermoedelijk van nacht zullen aankomen."
De kapitein sprak eenige woorden tot zijn stuurman, die daarop aanstonds wegging. Weldra dook de Nautilus weer onder water, en de manometer wees aan dat zij op tien meter diepte voer.
Ik zocht toen op de kaart naar de Golf van Manaar; ik vond haar op den negenden parallel, aan de noordwestkust van Ceylon; zij wordt door Indie en Ceylon ingesloten, en aan de noordzijde begrensd door de eilandjes Manaar en Rameseram en de daar tusschen liggende rotspunten, die onder den naam van Adamsbrug bekend zijn. Om deze golf te bereiken, moest men de geheele westkust van Ceylon langs.
"Men vischt parels, mijnheer de professor," zei de kapitein, "in de golf van Bengalen, in de Indische zee, in de Chineesche en Japansche zeeen, langs de kusten van Zuid-Amerika, in de golf van Panama, en in die van Californie; maar bij Ceylon levert deze visscherij de meeste voordeelen op; wij komen er zeker wat vroeg, want de visschers komen niet voor Maart aan de golf van Manaar bijeen, waar zij zich dan gedurende dertig dagen met hun driehonderd schuiten bezig houden om de schatten der zee naar boven te halen. Elke schuit bevat tien roeiers en evenveel visschers; deze worden in twee groepen verdeeld, die om beurten tot op een diepte van twaalf meter duiken, terwijl zij een zwaren steen aan hun beenen hebben hangen, en door middel van een touw aan de schuit verbonden blijven."
"Derhalve is altijd nog die oude manier in zwang?" vroeg ik.