Jules Verne

Hans droeg den tweeden toestel, die ook in werking werd gebracht. Deze vernuftige toepassing der electriciteit stelde ons in staat om lang voort te gaan, terwijl wij een kunstmatigen dag schiepen, zelfs in het midden der meest ontvlambare gassen.

"Voorwaarts!" sprak mijn oom.

Ieder nam zijn pak weder op. Hans belastte zich bovendien met de zorg om het pak met de touwen en de kleederen voor zich uit te rollen, en zoo traden wij de galerij binnen, waarbij ik de achterhoede uitmaakte.

Op het punt zijnde mij in dien donkeren gang te begeven, hief ik nog eens het hoofd op, en bemerkte voor de laatste maal door het gezichtsveld der verbazende buis den hemel van IJsland, "dat ik nooit zou wederzien."

Tijdens de laatste uitbarsting van 1229 had de lava zich een weg door dien tunnel gebaand. Zij overdekte hem inwendig met eene dikke en glimmende korst; het electrieke licht werd er door teruggekaatst met honderdvoudige dichtheid.

De weg leverde geene andere moeielijkheid op dan deze, dat men zorgen moest om niet te schielijk af te glijden van eene helling, die een hoek van omstreeks vijf en veertig graden maakte; gelukkig vervingen eenige holten en hoogten de plaats van treden, en behoefden wij slechts te dalen, terwijl wij onze bagage met lange touwen voorttrokken.

Maar wat ons tot treden diende, werd aan de andere wanden dropsteen; de op sommige plaatsen poreuse lava vertoonde kleine ronde belletjes; ondoorschijnende kwartskristallen, versierd met heldere waterdroppels en als lichtstroomen aan het gewelf hangende, schenen, toen wij er voorbijgingen, aangestoken te worden. Men zou gezegd hebben, dat de geesten van den afgrond hun paleis verlichtten om de aardsche gasten te ontvangen.

"Dat is prachtig!" riep ik onwillekeurig uit. "Welk een tooneel, oom! Bewondert gij ook die schakeeringen der lava niet, die met onmerkbare overgangen van bruinrood tot lichtgeel gaan? En die kristallen, die zich als lichtende bollen voordoen?"

"Zoo! ziet gij het eindelijk ook, Axel?" antwoordde mijn oom. "Zoo! vindt gij dat heerlijk, mijn jongen? Gij zult nog wel wat anders zien, hoop ik. Vooruit maar, vooruit maar!"

Hij had met meer grond kunnen zeggen: "glijd wat aan!" want wij lieten ons zonder eenige inspanning van de glooiing afzakken. Dat was het "facilis descensus Averni," van Virgilius. Het kompas, dat ik gedurig raadpleegde, wees onveranderlijk eene zuidoostelijke richting aan. Deze lavastroom week ter rechter- noch ter linkerzijde af. Hij had de onbuigzaamheid der rechte lijn.

Toch nam de warmte niet merkbaar toe, hetgeen de theorie van Davy bevestigde, en meer dan eens raadpleegde ik met verwondering den thermometer.

Twee uur na ons vertrek wees hij nog slechts 10 deg., d.i. eene vermeerdering van 4 deg.. Dit gaf mij recht om te denken, dat wij meer in eene waterpasse dan in eene loodrechte richting daalden. Niets was overigens gemakkelijker dan de bereikte diepte met juistheid te weten. De professor mat nauwkeurig de hoeken van de afwijking en de helling van den weg, maar hij hield de uitkomst zijner waarnemingen voor zich.

Omstreeks acht uur des avonds gaf hij sein om stil te houden. Hans ging terstond zitten; de lampen werden aan eene uitstekende punt van de lava opgehangen. Wij waren in eene soort van hol, waarin geen gebrek aan lucht was; integendeel, van tijd tot tijd kwam er een windje tot ons. Door welke oorzaak werd dit teweeggebracht? Aan welke beweging van den dampkring moest zijn ontstaan worden toegeschreven? Dit vraagstuk trachtte ik op dit oogenblik niet eens op te lossen: honger en vermoeidheid maakten het mij onmogelijk om te redeneeren. Eene nederdaling van zeven uur kan niet volbracht worden zonder groot verlies van kracht. Ik was uitgeput. Tot mijne vreugde hoorde ik daarom het woord "halt!" Hans legde eenigen voorraad op een blok lava en ieder at met smaak. Een ding echter verontrustte mij: onze watervoorraad was tot de helft verminderd. Mijn oom rekende op de onderaardsche bronnen om hem weder aan te vullen; maar tot nu toe ontbraken zij geheel.