Jules Verne

Ik bemerkte de huizen, die als het ware platgedrukt en verbrijzeld waren door een vallend lichaam, te midden van wolken rook. Boven mijn hoofd dreven zonderling gevormde wolken, en door een gezichtsbedrog schenen zij mij onbeweeglijk toe, terwijl de toren, de kloot, ik, mijn oom, met toover-snelheid werden rondgevoerd. In de verte strekte zich aan de eene zijde het groene veld uit; aan de andere fonkelde de zee onder een bundel stralen. De Sond vertoonde zich bij de landpunt van Elseneur met eenige witte zeilen, als waren het vleugels van zeemeeuwen, en in den nevel ten oosten slingerden zich de nauwelijks zichtbare kusten van Zweden. Die eindelooze ruimte dwarlde voor mijne oogen.

Nochtans moest ik opstaan, recht overeind blijven en uitzien. Mijne eerste les in de duizeligheid duurde een uur. Toen het mij eindelijk vrij stond om weder af te dalen en het stevige plaveisel der straten te betreden, was ik stijf geworden.

"Morgen beginnen wij weder," sprak de professor.

En inderdaad, vijf dagen achtereen herhaalde ik die duizelingwekkende oefening, en tegen wil en dank maakte ik merkbare vorderingen in de kunst "om uit de hoogte rond te zien."

HOOFDSTUK IX

Het Kattegat.--Skagen.--Naar het middelpunt der aarde.--Het handschrift van Saknussemm.--Reikiavik.--De IJslanders.

De dag van het vertrek kwam. Den vorigen avond had de vriendelijke heer Thomson ons dringende aanbevelingsbrieven gebracht voor graaf Trampe, gouverneur van IJsland, den heer Pictorsson, coadjutor van den bisschop en den heer Finsen, burgemeester van Reikiavik. Warme handdrukken waren de dank van mijn oom.

Den 2den, te zes uur des morgens, was onze kostbare bagage aan boord van de Valkyrie. De kapitein bracht ons naar vrij nauwe hutten, geplaatst onder een soort van roef.

"Hebben wij een goeden wind?" vroeg mijn oom.

"Een uitmuntenden," antwoordde kapitein Bjarne. "Een zuid-oostewind. Wij zullen met den wind genoegzaam achter en met volle zeilen de Sond verlaten."

Eenige oogenblikken later ging de schoener onder zeil in de straat. Alle zeilen werden bijgezet; de fok, de groote bezaan, het marszeil en het bramzeil. Een uur later scheen de hoofdstad van Denemarken in de verre golven weg te duiken en ging de Valkyrie dicht onder de kust van Elseneur langs. In den zenuwachtigen toestand, waarin ik mij bevond, verwachtte ik de schim van Hamlet op den aan legenden rijken oever te zien ronddwalen.

"Verhevene zinnelooze!" zeide ik, "gij zoudt ons zonder twijfel toejuichen! gij zoudt ons misschien volgen om in het middelpunt van den aardbol eene oplossing voor uwen eeuwigen twijfel te zoeken!"

Maar er verscheen niets op de oude muren; het kasteel is dan ook veel jonger dan de heldhaftige deensche vorst. Het dient nu tot een prachtig verblijf voor den portier dezer straat, waar jaarlijks vijftien duizend schepen van alle natieen doorvaren.

Het kasteel Kongborg verdween weldra in den nevel, even als de toren van Helsingborg op den zweedschen oever en de schoener boog zacht onder de koelten van het Kattegat.

De Valkyrie was een goed zeiler; maar met een zeilschip weet men nooit recht, waar men op rekenen kan. Zij bracht naar Reikiavik kolen, keukengereedschap, aardewerk, wollen kleederen en eene lading koren; vijf zeelieden, allen Denen, maakten de geheele bemanning uit.

"Hoe lang zal de overtocht duren?" vroeg mijn oom aan den kapitein.

"Een dag of tien," antwoordde de laatste, "indien wij bij Faroer niet te veel buien uit het noordwesten krijgen."

"Maar gij behoeft toch niet te vreezen voor te lang oponthoud?"

"Neen, mijnheer Lidenbrock! wees gerust, wij zullen tijdig genoeg aankomen."

Tegen den avond zeilde de schoener om kaap Schagen. de noordelijkste punt van Denemarken, voer des nachts door de Schagerrak, langs het uiteinde van Noorwegen op de hoogte van kaap Lindesnaes en kwam in de Noordzee.

Twee dagen daarna waren wij bij de schotsche kust op de hoogte van Peterhead en richtte de Valkyrie den steven naar Faroer, tusschen de Orkaden en de Shetlandsche eilanden door.