Jules Verne

Griffier de volgende zaak!"

Fix had, in zijn hoek gezeten, met een onuitsprekelijk genoegen Phileas Fogg hooren veroordeelen tot acht dagen gevangenisstraf te Calcutta. Dat was langer tijd dan noodig was om het bevel tot in hechtenisneming te ontvangen.

Passepartout was geheel verpletterd. De veroordeeling deed zijn meester diens geheele fortuin verliezen. Een weddenschap van twintig duizend pond verloren, alleen omdat hij als een echte slenteraar dien verwenschten afgodstempel van Malabarhill binnengetreden was!

Phileas Fogg bleef zoo geheel meester over zich zelven alsof hem de veroordeeling volstrekt niet aanging. Ja, hij fronste zelfs zijn wenkbrauwen niet. Maar op het oogenblik dat de griffier een andere zaak zou roepen, richtte hij zich op met de woorden:

"Ik bied borgtocht aan."

"Dat is uw recht," antwoordde de rechter.

Fix dacht dat hij door den grond zou zinken, maar hij herstelde zich weer spoedig, toen hij vernam wat de rechter zeide.

"Overwegende dat Phileas Fogg en zijn bediende vreemdelingen zijn, wordt borgtocht voor ieder gesteld op de aanzienlijke som van duizend pond."

Twee duizend pond moest het Fogg kosten, zoo hij met zijne veroordeeling geen vrede nam.

"Ik betaal," zeide de gentleman, en haalde uit den zak, dien Passepartout droeg, een pak banknoten, dat hij op den lessenaar van den griffier legde.

"Dit geld zal u in staat stellen om de gevangenis te ontloopen," zeide de rechter. "Gij zijt intusschen vrij onder borgtocht."

"Ga mee," zeide Fogg tot zijn knecht.

"Als zij mij ten minste mijne schoenen maar teruggeven! zeide Passepartout woedend.

Men gaf hem zijne schoenen terug.

Een duur paar schoenen! mompelde hij. Elk meer dan duizend pond! En dan komt er nog bij dat zij mij klemmen! Toen volgde hij zeer neerslachtig Fogg, die mevrouw Aouda zijn arm had geboden. Fix hoopte altijd nog dat zijn dief nooit besluiten zou om die twee duizend pond te betalen, maar liever voor acht dagen in de gevangenis zou gaan. Hij volgde Fogg dus op den voet.

Deze, mevrouw Aouda en Passepartout, stegen terstond in een rijtuig. Fix liep het na en zag dat het weldra op de kade stilhield.

Op een halve mijl afstand van de kust lag de Rangoon voor anker; haar vlag was ten teeken van vertrek boven in den mast geheschen. Het sloeg elf uur, Fogg was dus nog een uur voor. Fix zag hem uit het rijtuig stijgen en in een bootje gaan met mevrouw Aouda en zijn knecht. De detective stampvoette.

"De deugniet!" riep hij, "hij reist toch weg! Twee duizend pond opgeofferd! Hij is zoo verkwistend als een dief. Ik zal hem toch in mijn macht krijgen, al was het ook aan het einde van de wereld; maar als hij zoo voortgaat, zal ik al het geld van den diefstal er bij inschieten."

De inspecteur van politie was geheel ter prooi aan deze gedachten. En waarlijk sedert hij Londen had verlaten, had Phileas Fogg, zoowel aan reiskosten als fooien, den koop van den olifant, de borgtochten en de boeten, reeds meer dan vijfduizend pond besteed en de zooveel percent van de teruggevonden som, welke toegekend wordt aan den detective, verminderde voortdurend.

ZESTIENDE HOOFDSTUK.

Waarin Fix het doet voorkomen niets te weten van de zaken, waarover men hem spreekt.

De Rangoon, een der mailbooten van de P. en O. Compagnie, die de Chineesche en Japansche zeeen bevaart, evenaarde de Mongolia in snelheid, maar niet in goede inrichting. Mevrouw Aouda had hier dan ook niet zulk een goede plaats bekomen, als Fogg wel gewenscht had. Maar het was slechts een tocht van elf of twaalf dagen en de jeugdige vrouw was geen lastige reisgezellin.

Gedurende de eerste dagen van dezen overtocht maakte Aouda nadere kennis met Fogg. Bij elke gelegenheid betoonde zij hem de grootste dankbaarheid. De flegmatieke gentleman hoorde haar, althans oogenschijnlijk, met de meeste kalmte aan, zonder dat eenig woord of gebaar de minste aandoening verried. Hij zorgde altijd dat het de jonge vrouw aan niets ontbrak. Op bepaalde uren kwam hij bij haar, zoo niet om tot haar te spreken, dan toch om naar haar te luisteren.