Jules Verne

Dacht hij aan verdwenen geslachten en trachtte hij het geheim der toekomst van het menschdom te ontdekken? Kwam die vreemde man op deze plaats zijn geschiedkundige herinneringen verlevendigen, en in deze oudheid mee leven, omdat hij van het leven in den lateren of nieuweren tijd niets wilde weten? Wat zou ik niet gegeven hebben om zijn gedachten te kennen, daarin te deelen en ze te begrijpen!

Wij bleven een uur lang op deze plaats en beschouwden, onder den lichtenden schijn van de gloeiende en soms verbazend schitterende lava, de uitgestrekte vlakte. Het koken en woelen onder den grond deed den berg van tijd tot tijd dreunen en trillen; zware geluiden werden met de grootste nauwkeurigheid door het water overgebracht en weerkaatsten met statige kracht. Op dat oogenblik scheen de maan een poos door het water heen, en wierp over het verzwolgen landschap eenige bleeke stralen; het was maar een oogenblik, doch van een onbeschrijfelijke uitwerking. De kapitein richtte zich op, wierp een laatsten blik op de onmetelijke vlakte, en wenkte mij toen hem te volgen. Wij daalden den berg spoedig af; toen wij het woud door waren, zag ik de lantaarn van den Nautilus schitteren als een ster. De kapitein ging er recht op af, en wij waren weer aan boord toen de eerste stralen van het morgenlicht schenen over de oppervlakte van den Oceaan.

HOOFDSTUK XXXIV

Onderzeesche kolenmijnen.

Den volgenden dag, 20 Februari, stond ik zeer laat op. De vermoeienissen van den nacht hadden mij tot elf uur doen slapen. Ik kleedde mij haastig, want ik wilde weten, welke richting de Nautilus had. De instrumenten wezen aan, dat wij altijd met een twintig kilometervaart op honderd meter diepte naar het Zuiden snelden.

Koenraad trad binnen; ik vertelde hem onzen nachtelijken tocht, en daar de wanden geopend waren, kon hij nog een gedeelte zien van dit verdronken land. De Nautilus voer namelijk tien meter boven de vlakte van Atlantis; zij bewoog zich als een ballon, die door den wind boven weilanden wordt voortgestuwd; maar beter zou het zijn te zeggen, dat wij in den salon zaten als in den waggon van een sneltrein. Het eerste, wat onder onze oogen voorbijsnelde, waren de phantastisch gevormde rotsen; de doode boomen, wier onbeweeglijke vormen ons onder water toegrijnsden; verder de met een tapijt van zeeanemonen bedekte steenklompen en vreemd gevormde blokken lava, die bewezen met welk een woede de vulkanische uitbarstingen hadden plaats gehad.

Terwijl deze zonderlinge streken onder ons electrisch licht zichtbaar waren, verhaalde ik aan Koenraad de geschiedenis van de Atlanten; ik sprak hem over de oorlogen van die heldhaftige volken, en behandelde het vraagstuk omtrent het bestaan van Atlantis als iemand die geen twijfel meer koestert. Maar Koenraad was afgetrokken, en hoorde mij ternauwernood aan; spoedig echter begreep ik zijn onverschilligheid voor deze geschiedkundige vraagstukken.

Een talloos visschenheir toch trok zijn oogen, en als er visschen voorbij ons zwommen, dan behoorde Koenraad, in zijn lust tot ordenen en rangschikken als verzonken, niet meer tot deze wereld. In dat geval moest ik hem gewoonlijk maar volgen, en met hem onze ichthyologische studien voortzetten.

Over het algemeen verschilden die visschen van den Atlantischen Oceaan weinig van die wij reeds gezien hadden. Het waren roggen van reusachtige gedaante, vijf meter lang, en zoo sterk, dat zij boven water konden uitspringen; haaien van verschillende soort, onder anderen een van vijf meter lang met driehoekige, scherpe tanden; steuren, zeepalingen en andere visschen.

Terwijl wij die verschillende soorten van dieren zaten te bekijken, liet ik niet na de groote vlakte van Atlantis te beschouwen. Soms noodzaakten grillige verhevenheden van den grond den Nautilus om zijn snelheid te minderen, en dan gleed hij met de behendigheid van een visch tusschen de dicht bij elkander liggende heuvels door. Indien hij door dit doolhof niet kon heenkomen, verhief de Nautilus zich als een luchtballon, en wanneer hij over dien hinderpaal heen was, hervatte hij zijn snelle vaart op eenige meters boven den bodem.