Jules Verne

De kern is reeds een klein hard lichaam, hetzij een onvruchtbaar eitje of een zandkorrel, waarom zich jaren lang de parelmoerachtige stof afscheidt."

"Vindt men meer dan een parel in denzelfden oester?" vroeg Koenraad.

"Ja, mijn jongen. Er zijn er die een schat inhouden; men vermeldt zelfs een oester, doch ik twijfel er aan, die niet minder dan honderd vijftig haaien bevatte."

"Honderd vijftig haaien!"

"Zei ik haaien?" vroeg ik driftig, "ik wil zeggen honderd vijftig parels; haaien zou bespottelijk zijn."

"Zeker," zei Koenraad. "Maar kan mijnheer ons ook vertellen hoe men die parels uit de schelp haalt?"

"Men doet dit op verschillende wijzen, en dikwijls trekken de visschers ze met tangen uit de schelp, als de parels er aan vast zitten. Gewoonlijk echter worden de oesters uitgespreid op matten van Spaansch riet, die men op het strand heeft uitgelegd. Zoo sterven zij in de lucht, en na een tiental dagen zijn zij in vrij ver gevorderden staat van ontbinding gekomen; dan werpt men ze in groote bakken met zeewater, waarin men ze opent en wascht. Dan begint het dubbele werk der schilders: eerst splijten zij de platten parelmoer uit de schelp, welke in kisten van 125 tot 150 kilo verzonden worden; dan nemen zij het diertje uit den oester, koken dat en ziften het, om er zelfs de kleinste parels uit te halen."

"Verschilt de prijs der parels ook volgens de grootte?" vroeg Koenraad.

"Niet alleen volgens de grootte," antwoordde ik, "maar ook volgens den vorm, volgens het water, dat is te zeggen de kleur, en naar den schitterenden en veelkleurigen glans, die ze zoo schoon voor het oog maakt. De schoonste parels worden maagdelijke genoemd; zij ontstaan op zich zelven in de weefsels van het weekdier; zij zijn wit, soms ondoorschijnend, maar soms ook wel doorschijnend en gewoonlijk rond of langwerpig van vorm. In het eerste geval worden er armbanden, in het tweede geval oorbellen van gemaakt en daar zij de kostbaarste zijn, worden zij bij het stuk verkocht. De andere parels zitten aan de schelp vast, en omdat zij onregelmatiger zijn, worden deze bij het gewicht verkocht. Tot de minste soort behooren eindelijk de kleine parels, die onder den naam van zaad bekend zijn, zij worden bij de maat verkocht en gewoonlijk voor borduurwerk gebruikt."

"Maar het moet een langdradig en moeilijk werk zijn," zei de Amerikaan, "om de parels volgens grootte uit te zoeken."

"Neen, mijn vriend. Dit geschiedt door middel van elf verschillende zeven, die met een afwisselend aantal gaatjes doorboord zijn. De parels, die in de zeven met 20 tot 25 gaatjes blijven liggen, zijn de beste. Tot de tweede soort behooren die, welke niet gaan door zeven, waarin 100 tot 800 gaatjes geboord zijn; het zaad eindelijk wordt verkregen door zeven met 900 tot 1000 gaatjes."

"Dat is vernuftig," zei Koenraad, "en ik zie dus dat het uitzoeken der parels werktuiglijk geschiedt. Zou mijnheer ons ook kunnen zeggen wat die pareloesterbanken gewoonlijk opbrengen?"

"Volgens het boek van Sirr," antwoordde ik, "worden de visscherijen van Ceylon jaarlijks voor een som van anderhalf millioen haaien verpacht."

"Gulden!" hernam Koenraad.

"O, ja, gulden; anderhalf millioen gulden," hernam ik; "maar ik geloof niet dat die visscherijen thans zooveel meer opbrengen als vroeger. Het is hetzelfde geval met de Amerikaansche visscherijen die onder de regeering van Karel den Vijfde twee millioen gulden opbrachten, en thans slechts twee derde van die som opleveren. Om kort te gaan, men kan de opbrengst van alle parelvisscherijen bij elkander op omstreeks vier en een half millioen gulden schatten."

"Maar," vroeg Koenraad, "wordt er nergens melding gemaakt van beroemde parels, die voor zeer hoogen prijs verhandeld werden?"

"Jawel, mijn vriend. Men zegt dat Caesar aan Servilia een parel aanbood, die een waarde had van 60,000 gulden."

"Ik heb zelfs eens hooren vertellen," zei de Amerikaan, "dat in de oudheid een dame parels dronk opgelost in azijn."

"Cleopatra," zei Koenraad.

"Dat smaakte vast niet lekker," voegde Ned Land er bij.