Jules Verne

Zie, op dit oogenblik is het tien uur in den morgen."

"Juist."

"Hier is nog eene andere toepassing der electriciteit; deze wijzerplaat wijst de snelheid van de Nautilus aan. Een electrieke draad stelt haar in verbinding met de schroef, en deze naald wijst mij dan de juiste snelheid aan, op dit oogenblik, bij voorbeeld, loopen wij vijftien kilometer in 't uur."

"Het is verbazend, en ik zie wel, kapitein, dat gij gelijk gehad hebt om deze kracht te gebruiken, welke wind, water en stoom vervangt."

"Wij hebben nog niet gedaan, mijnheer Aronnax," zeide kapitein Nemo, terwijl hij opstond; "als gij mij wilt volgen, zullen wij den achtersteven bezoeken."

Ik kende nu reeds het geheele voorste gedeelte van dit vaartuig, hetwelk, als men van het midden naar den voorsteven ging, op deze wijze was ingedeeld: de eetzaal vijf meter lang, van de bibliotheek gescheiden door een hermetisch beschot, waar het water niet doorheen kon dringen; de boekerij was vijf meter lang, de groote zaal van tien meter door een tweede waterdicht beschot gescheiden van de kamer des kapiteins, welke vijf meter lang was; daarachter lag mijne hut van twee en een halven meter, en eindelijk eene bergplaats van zeven en een halven meter, die zich tot aan den voorsteven uitstrekte; dus in 't geheel 35 meter lang. In de ondoordringbare beschotten waren deuren aangebracht, die door sluitstukken van caoutchouc hermetisch sloten, waardoor de veiligheid aan boord van de Nautilus gewaarborgd was, voor het geval, dat het vaartuig een lek bekwam.

Ik volgde den kapitein door de loopgangen aan bakboord, en ik kwam in het midden van het vaartuig; daar was eene soort van put tusschen twee ondoordringbare beschotten; eene ijzeren trap aan den wand vastgeschroefd, leidde naar het bovenste gedeelte; ik vroeg waarvoor die trap diende.

"Daarlangs bereikt men de sloep," zeide hij.

"Hoe hebt gij dan eene sloep?" vroeg ik, vrij verwonderd.

Zonder twijfel; een uitmuntend licht vaartuigje, dat niet zinken kan, en voor uitstapjes en voor de vischvangst gebruikt wordt."

"Maar als gij u dan daarop wilt inschepen, moet gij naar de oppervlakte der zee stijgen?"

"Geenszins; deze sloep zit aan het bovengedeelte van de Nautilus bevestigd, en wordt bewaard in eene daarvoor geschikte ruimte, zij is van een dek voorzien, volkomen waterdicht, en met flinke katrollen vastgemaakt. Deze trap leidt naar een mangat in het buitenste omkleedsel van de Nautilus, waar een dergelijk gat, dat in de sloep gemaakt is, juist tegen aansluit; door deze dubbele opening kruip ik in de boot, dan sluit men de eene in de Nautilus, en ik de andere in de sloep; ik laat de touwen over de katrollen schieten, en de boot rijst met eene vervaarlijke snelheid naar de oppervlakte; daar open ik een luik in het dek, dat tot nog toe zorgvuldig gesloten bleef; ik richt den mast op, hijsch een zeil of neem de riemen ter hand en ik vaar."

"Maar hoe komt gij aan boord terug?"

"Ik ga niet terug, mijnheer Aronnax, de Nautilus komt naar mij toe."

"Op uw bevel?"

"Op mijn bevel; een electrieke draad verbindt mij met het vaartuig; ik telegrapheer en dat is genoeg."

"Inderdaad niets is eenvoudiger," zeide ik, duizelend van het hooren van al die wonderen.

Na het trapgat voorbijgegaan te zijn, waardoor men op het plat kon komen, zag ik eene hut van twee meter lengte, waar Koenraad en Ned Land verrukt over het aangeboden maal, bezig waren dit te verorberen. Daarna opende de kapitein eene deur, welke in eene drie meter lange keuken uitkwam; deze was tusschen de groote kombuizen gelegen.

In de keuken werd de electriciteit, krachtiger en dienstiger dan het gas, overal voor gebruikt. De draden onder de fornuizen verhitten daar aangebrachte stukken platinaspons zeer regelmatig; evenzoo werd de hitte onderhouden onder distilleerketels, welke door uitdamping heerlijk drinkwater opleverden. Bij die keuken was de gemakkelijk ingerichte badkamer, waar twee kranen water naar verkiezing koud of warm verschaften. Op de keuken volgde het verblijf van de equipage; maar daarvan bleef de deur gesloten, zoodat ik die inrichting niet kon zien, waardoor ik anders er achter had kunnen komen, hoeveel man er voor het besturen van de Nautilus noodig waren.