Jules Verne

Het fregat naderde den visch; ik beschouwde het beest zoo nauwkeurig mogelijk. De rapporten van de Shannon en de Helvetia hadden de afmetingen wat vergroot, en ik hield het er voor, dat het beest slechts 250 voet lang was. Moeielijk kon ik nagaan hoe dik het was, maar het dier scheen mij over het algemeen in zijne afmetingen goed gevormd te zijn.

Terwijl ik dit wonderbare verschijnsel stond te bekijken, spoot het twee stralen damp en water tot op eene hoogte van 40 meter op; ik maakte daaruit en uit al het andere op, dat het tot de gewervelde zoogdieren behoorde, tot welke familie het moest gerekend worden, wist ik nog niet, omdat er drie familien waren, waartoe het behooren kon, namelijk die der walvisschen, der potvisschen en der dolfijnen, waartoe ook de eenhoorns gerekend worden; elk van die familien is weder in verschillende geslachten ingedeeld, de geslachten in soorten, de soorten in verschillende onderdeelen, dat alles was mij van dit dier nog onbekend, maar ik hoopte er achter te komen met de hulp des Hemels en van kapitein Farragut.

De equipage wachtte ongeduldig de bevelen van den kapitein af; toen deze het dier nauwkeurig bekeken had, liet hij den machinist roepen; deze kwam: "Mijnheer," vroeg de kapitein, "hebt gij stoom genoeg!"

"Jawel kapitein," was het antwoord.

Drie hoezee's volgden op dit bevel. Het uur van den strijd had geslagen; eenige oogenblikken later braakten de beide schoorsteenen van het fregat wolken zwarten rook uit, en het dek trilde onder de heftige beweging der machine.

De Abraham Lincoln, door zijne sterke schroef vooruitgestuwd, stoomde recht op het dier aan. Dit liet zich tot op eene halve kabellengte naderen; toen nam het den schijn aan van niet eens te willen duiken, maar zoowat te vluchten, en stelde zich tevreden met den afstand te bewaren. Deze vervolging duurde ongeveer drie kwartier, zonder dat het fregat twee vadem op het dier won; het was dus duidelijk, dat door zoo voort te gaan men het nooit bereiken zou. De kapitein trok zich woedend aan den baard.

"Ned Land!" riep hij; deze kwam op dit bevel.

"Zeg eens, Land," vroeg de kapitein, "raadt gij mij nog aan de sloepen in zee te laten?"

"Neen kapitein," antwoordde Ned, "want dat dier zal zich niet laten vangen dan als het wil."

"Wat dan te doen?"

"Als gij kunt nog harder stoomen, kapitein; indien gij het mij toestaat ga ik op den boegspriet zitten, en als ik er dan kans toe zie, zal ik het mijn harpoen in 't lijf gooien."

"Ga je gang," antwoordde de kapitein. "Machinist" riep hij toen, "vermeerder de drukking!"

Ned Land ging op zijn post zitten. Het vuur werd ferm aangestookt, de schroef draaide 43 maal in de minuut en de stoom perste door de kleppen. Toen men de log uitwierp, kon men zien, dat de Abraham Lincoln met eene vaart van 18,5 kilometer in 't uur liep; maar het verwenschte dier liep even snel. Gedurende een uur ongeveer, bleef het fregat dezelfde snelheid behouden zonder een vadem te winnen. Het was vernederend voor een van de snelste schepen der Amerikaansche vloot. Doffe woede bezielde de equipage; de matrozen scholden op het monster, dat overigens zich niet verwaardigde eenig antwoord te geven. Kapitein Farragut trok niet alleen aan zijn baard, maar hij kauwde er op. Hij riep den machinist nog eens.

"Hebt gij de hoogste drukking?" vroeg de kapitein driftig.

"Ja kapitein," antwoordde de machinist.

"En zijn de veiligheidskleppen belast?"

"Tot op 6 1/2 atmosfeer."

"Belast ze tot op tien atmosferen!"

Dit was een echt Amerikaansch bevel; op den Mississipi zou men niet anders gehandeld hebben om een concurrent vooruit te komen.

"Weet gij wel Koen," zeide ik tegen mijn trouwen knecht die naast mij stond, "dat wij waarschijnlijk in de lucht zullen vliegen?"

"Zooals mijnheer belieft!" antwoordde Koenraad.

Welnu, ik moet bekennen, dat het mij niet onaangenaam was, deze kans te loopen.

De kleppen werden belast, de fornuizen werden volgepropt met kolen; de wind vangers wierpen stroomen lucht in de machinekamer; de snelheid van de Abraham Lincoln werd nog grooter.